Op de hoge veiligheidsstandaard van uw Setra kunt u altijd vertrouwen. Dat is bij de nieuwste generatie van de ComfortClass niet anders. Revolutionaire assistentiesystemen zoals Active Drive Assist 2, Active Brake Assist 5 en de 360°-camera zijn exemplarisch in hun klasse. Ze bieden de best mogelijke bescherming en optimale ontspanning onderweg – niet alleen voor uw passagiers en chauffeurs, maar ook voor u als ondernemer.

HD-modellen
Veiligheid
Een voorbeeld van veiligheid.
Een voorbeeld van veiligheid.
De Setra ComfortClass – nieuwe assistentiesystemen voor nog meer veiligheid.
Goed beschermd.
Het integrale veiligheidsconcept van Setra helpt ongevallen proactief te voorkomen. Het beschermt zowel de passagiers als de chauffeur en houdt ook rekening met kwetsbare verkeersdeelnemers. De nieuwste generatie van de ComfortClass onderstreept de hoge veiligheidsstandaard met spectaculaire noviteiten op het gebied van assistentiesystemen. Active Brake Assist 5 (ABA 5) is wereldwijd de eerste noodstopassistent voor touringcars die met een remming tot stilstand op voetgangers kan reageren. De optionele Active Drive Assist 2 maakt het voor het eerst mogelijk om gedeeltelijk autonoom te rijden in een bus. En het nieuwe optionele 360°-camerasysteem geeft de chauffeur rondom zicht op de verkeerssituatie.
Ontspannen en veilig op reis.
De Setra ComfortClass heeft een lange lijst van nieuwe veiligheids- en assistentiesystemen op het gebied van actieve veiligheid. Het begint met de optionele Active Drive Assist 2, die de buschauffeur voor het eerst de mogelijkheid biedt om gedeeltelijk autonoom te rijden. De basis hiervoor wordt gevormd door bestaande assistentiesystemen, waarvan de functies voor Active Drive Assist 2 worden gecombineerd. Hiertoe behoren de doorontwikkelde anticiperende cruisecontrol Predictive Powertrain Control (PPC), de spoorassistent (SPA) en de nieuwe Active Brake Assist 5 (ABA 5). Alleen wanneer deze samenwerken, kunnen rijprocessen zoals optrekken, remmen, afstand houden, sturen en binnen de rijstrook blijven autonoom worden uitgevoerd door Active Drive Assist 2. Dit geldt voor het hele snelheidspectrum van 0 tot 100 km/u op snelwegen en autowegen. De nieuwe, standaard ingebouwde noodstopassistent Active Brake Assist 5 (ABA 5) is dan weer erg handig in het stadsverkeer. Deze werkt voor het eerst met een combinatie van radar- en camerasystemen. Het nieuwe systeem is net als het vorige systeem ABA 4 in staat om met een gedeeltelijke remmanoeuvre op bewegende personen te reageren. Maar bij een snelheid tot 50 km/u kan het de touringcar nu ook tot volledige stilstand brengen. In onoverzichtelijke situaties kan de chauffeur op de voordelen van de optionele 360°-camera vertrouwen. De basis wordt gevormd door vier camera’s aan de voorkant, de twee zijkanten en de achterkant van de bus. Door middel van datafusie ontstaat uit de vier beelden van deze camera’s een 360°-overzicht van de touringcar en zijn omgeving vanuit vogelperspectief. En wie nog meer overzicht wil, kan gebruikmaken van de nieuwe, nog helderdere full-LED koplampen met grootlichtassistent. Dat veiligheid nog veel meer inhoudt, bewijzen de antivirale filtersets die tot de standaarduitrusting van de ComfortClass horen. Voor een nog effectievere infectiepreventie kunnen achteraf veiligheidsdeuren voor de chauffeur, software-updates of desinfectiedispensers worden voorzien.
Active Drive Assist 2.
Active Drive Assist 2 gebruikt een combinatie van verschillende assistentiesystemen om de chauffeur te helpen een veilige afstand aan te houden en binnen de rijstrook te blijven. Het systeem kan remmen, optrekken en het voertuig op koers houden met actieve stuurbewegingen. Hiertoe worden de functies van de afzonderlijke systemen op een unieke manier gecombineerd, waardoor gedeeltelijk autonoom rijden nu al in het hele snelheidsspectrum mogelijk is.
De slimme introductie in geautomatiseerd rijden met touringcars.
Bij Active Drive Assist 2 werken alle assistentiesystemen hand in hand: Om zo zuinig mogelijk te rijden, werkt het systeem volgens de specificaties van Predictive Powertrain Control. Voor de langs- en dwarsgeleiding van het voertuig maakt het systeem gebruik van functionele uitbreidingen, die gebaseerd zijn op de beproefde cruise control met afstandsregeling en de actieve spoorassistent. Active Drive Assist 2 maakt gebruik van dezelfde geavanceerde radar- en cameratechnologie als Active Brake Assist 5 om voorliggers te detecteren.
360°-camera.
Het 360°-camerasysteem bestaat uit vier camera’s die de directe omgeving van het voertuig vastleggen en samen een indirect zicht rondom creëren. Het bijbehorende 10"-scherm bevindt zich op een locatie in de cockpit die per voertuig kan verschillen. Met dit systeem kunnen voorbijgangers, fietsers en obstakels worden waargenomen in gebieden die anders buiten het zicht van de chauffeur vallen. Het systeem verhoogt zo de verkeersveiligheid doordat dreigende aanrijdingen herkend en in het gunstigste geval voorkomen kunnen worden.
De beelden van de 360°-camera zijn altijd beschikbaar bij achteruitrijden en bij vooruitrijden wanneer de snelheid maximaal 30 km per uur bedraagt. Waarschuwing: objecten die zich in de verkeersruimte boven de camera’s bevinden, zoals uitstekende daken en de eigen of andere buitenspiegels, worden niet door de camera’s herkend. Met name in de 360°-weergave kan het lijken alsof de omgeving vrij is, terwijl er zich in werkelijkheid objecten boven de camera’s bevinden die in het manoeuvreergebied uitsteken.
Active Brake Assist 5 (ABA 5).
Bij dreigende kop-staartbotsingen met voorliggers of met stilstaande obstakels ondersteunt ABA 5 de chauffeur met een automatisch geïnitieerde noodstop. Het systeem herkent ook personen die voor het voertuig lopen of tot stilstand komen. Het reageert hierop door de chauffeur akoestisch en visueel te waarschuwen en tegelijkertijd een gedeeltelijke remming of noodstop te initiëren.
De chauffeur kan Active Brake Assist 5 op elk moment uitschakelen, maar zowel de vijfde als de vierde generatie zijn in principe zo ontworpen en technisch zo geavanceerd dat dit slechts in zeer uitzonderlijke gevallen zinvol is. Met de verruimde systeemgrenzen van de noodstopassistent Active Brake Assist 5 kunnen ongevallen nog betrouwbaarder worden voorkomen. De automatische noodstop bij bewegende personen biedt nog meer veiligheid, vooral bij ritten in binnensteden.
Sideguard Assist.
De Sideguard Assist is een veiligheidsassistentiesysteem dat de chauffeur ondersteunt in mogelijke dodehoeksituaties. Het systeem helpt binnen de systeemgrenzen kritieke situaties bij het afslaan of bij verandering van rijstrook te voorkomen of de gevolgen van een ongeval te beperken.
De werking van het systeem en het waarschuwingsconcept zijn gebaseerd op de analyse van dodehoekongevallen met voetgangers en fietsers. In het merendeel van de scenario’s blijkt het ongeval het gevolg van de beweging van beide betrokkenen, dus van het voertuig en de voetganger/fietser. In deze gevallen geeft het systeem bijtijds informatie over bewegende personen of voertuigen die zich in een waarschuwingszone over de volledige lengte van het voertuig bevinden (gele indicator) en waarschuwt het zodra de situatie kritiek wordt (rode indicator).

Cruisecontrol met afstandsregeling (ART) en Active Brake Assist 5 (ABA 5).
De cruisecontrol met afstandsregeling (ART) en Active Brake Assist 5 (ABA 5) ontlast de chauffeur door op basis van voortdurende metingen automatisch een constante, door de chauffeur in te stellen afstand tot de voorligger aan te houden. Hierbij ondersteunt ABA 5 de chauffeur bovendien bij een dreigende aanrijding met stilstaande of bewegende objecten en voetgangers.
Cruisecontrol met afstandsregeling (ART) en Active Brake Assist 5 (ABA 5).

ABA 5 is een doorontwikkeling van ABA 4 en combineert een radar- en camerasysteem. Dankzij deze combinatie van sensoren remt het voertuig nu bij een rijsnelheid van maximaal 50 km per uur automatisch af tot volledige stilstand wanneer personen binnen de systeemgrenzen oversteken, het voertuig tegemoetkomen of voor het voertuig uit lopen. Dit geldt ook voor voetgangers die voor het voertuig lopen, tijdens de beweging door het systeem worden geregistreerd en vervolgens plotseling blijven staan. Sneeuw, regen, mist, zware nevel, verblindend licht, direct zonlicht en wisselende lichtomstandigheden kunnen de herkenning van voertuigen en personen nadelig beïnvloeden.

Spoorassistent (SPA).
De spoorassistent SPA detecteert met behulp van een camerasysteem achter de voorruit wanneer het voertuig de gemarkeerde rijstrook onbedoeld verlaat. Zodra het voertuig de wegmarkeringen overschrijdt, wordt de chauffeur via een duidelijke trilling in de desbetreffende kant van zijn stoelzitting gewaarschuwd.
Spoorassistent (SPA).

De SPA is vanaf een snelheid van 60 km/h actief. De spoorassistent wordt door bediening van de richtingaanwijzer uitgeschakeld, bijvoorbeeld wanneer de chauffeur bewust van rijstrook gaat wisselen.
Een kleine camera achter de voorruit registreert het wegdek voor het voertuig op basis van de wegmarkeringen. Wanneer het voertuig een markering lijkt te gaan overschrijden zonder dat de richtingsaanwijzers worden gebruikt, wordt de chauffeur gewaarschuwd door een trilling in de stoel. De camera bepaalt het moment van waarschuwen aan de hand van de breedte van de rijstrook, de afstand tot de wegmarkering en de snelheid waarmee de markering wordt genaderd. De SPA is actief vanaf een snelheid van 60 km/h en wordt door bediening van de richtingaanwijzer uitgeschakeld, bijvoorbeeld wanneer er bewust van rijstrook wordt gewisseld.

Bandenspanningscontrole Tire Pressure Monitoring (TPM).
Het draadloze bandenspanningscontrolesysteem met weergave op het multifunctionele display is een elektronisch veiligheidssysteem dat de spanning van alle banden continu controleert. Het systeem geeft bandenspanningsverlies binnen de grenzen weer.
Bandenspanningscontrole Tire Pressure Monitoring (TPM).

Een correcte bandenspanning draagt bij aan de rijveiligheid en een lager brandstofverbruik. Het brandstofverbruik kan al met 5% toenemen als de bandenspanning slechts 0,5 bar te laag is. De wielelektronica bevindt zich aan de binnenzijde van elke velg op het ventiel. De sensoren registreren de gegevens die relevant zijn voor de bandenspanning en geven deze door aan het display.
De bandenspanning wordt zowel in stilstand als tijdens het rijden geregistreerd. Let op! Plotseling spanningsverlies, bijvoorbeeld door het binnendringen van een vreemd voorwerp, wordt niet onmiddellijk door het bandendrukcontrolesysteem weergegeven. Bandenschade die niet tot acuut spanningsverlies leidt, wordt ook niet door het bewakingssysteem geregistreerd. Hiervoor blijft de visuele inspectie door de chauffeur noodzakelijk.
Attention Assist (AtAs).
De Attention Assist (ATAS) is een veiligheidsassistentiesysteem dat helpt microslaap te voorkomen. Het zorgt vooral tijdens lange en nachtelijke ritten voor meer rijveiligheid. Het systeem waarschuwt de chauffeur met zichtbare en hoorbare signalen wanneer er tekenen van oververmoeidheid of onoplettendheid worden waargenomen en maant hem aan een pauze te nemen. De waarschuwing wordt onafhankelijk van de wettelijke rij- en rusttijden en van de functies van de digitale tachograaf gegeven.
Het rijgedrag wordt geanalyseerd aan de hand van de stuurbewegingen en op basis daarvan wordt een persoonlijk chauffeursprofiel gemaakt. Hiervoor wordt de stuurstijl door een achterliggend algoritme geëvalueerd. Dit analyseert de door de chauffeur gemaakte stuurfouten. Aan het begin van de rit leert het systeem het stuurprofiel van de chauffeur kennen. Dit gebeurt echter pas vanaf een snelheid van minimaal 60 km per uur. Nadat het persoonlijke stuurprofiel is vastgesteld, vergelijkt een elektronisch regelapparaat dit tijdens de rit voortdurend met het actuele stuurgedrag en de rijsituatie van dat ogenblik. Zodra er een afwijking van het geleerde stuurprofiel wordt gedetecteerd, verschijnt er een waarschuwing met een pictogram (koffiekop) op het display.
Antiblokkeersysteem (ABS).
Het antiblokkeersysteem (ABS) ondersteunt de rijstabiliteit tijdens kritieke remacties en zorgt ervoor dat het voertuig bestuurbaar blijft. De op de afzonderlijke wielen werkende remkrachten worden door het ABS zodanig verdeeld, dat de wielen zelfs in het geval van een noodstop niet blokkeren. Hierdoor blijft de bus in hoge mate bestuurbaar.
Het regelapparaat van de remelektronica controleert de actuele snelheid van de wielen met behulp van poolwielen en wielsensoren. Het systeem regelt de remdruk op de afzonderlijke wielremcilinders via regelkleppen. Gedurende een noodstop en remacties met blokkerende wielen worden de regelkleppen van de wielremcilinders snel achter elkaar geopend en gesloten. Hierdoor wordt het blokkeren van de wielen voorkomen en blijft het voertuig bestuurbaar.
Antidoorslipregeling (ASR).
ASR voorkomt het slippen van aangedreven wielen op twee manieren. Op de eerste plaats minimaliseert ASR het slippen van het wiel door gedoseerde remingrepen. Op de tweede plaats wordt het motorkoppel via het ‘elektronisch gaspedaal’ geregeld.
In kritieke situaties stelt de motor, ook wanneer er vol gas wordt gegeven, niet meer vermogen beschikbaar dan de aangedreven wielen kunnen overdragen. Dit maakt het optrekken veiliger en leidt tot een grotere rijstabiliteit. Bij het optrekken worden de koppels op de aangedreven wielen en de toerentallen van de wielen bewaakt. De koppelverdeling wordt hierbij zodanig geregeld dat slippen wordt voorkomen. Hierdoor is het krachtverloop altijd optimaal.
AquaBlade®-ruitenwissers.
Het vlakblad-ruitenwissersysteem met geïntegreerde watertoevoer in het wisserblad is voorzien van meerdere sproeidoppen waarmee de reinigingsvloeistof rechtstreeks door de wisserbladen over de voorruit wordt verdeeld.
Dankzij het innovatieve profiel van de vlakke ruitenwisser wordt de sproeivloeistof extra goed over de voorruit verdeeld. Dit verhoogt het comfort, bespaart sproeivloeistof en zorgt dankzij een betere reiniging voor optimaal zicht en dus voor extra veiligheid.
Rembegrenzer (DBL).
De rembegrenzer (DBL) is een veiligheidssysteem dat ervoor zorgt dat de aandrijflijn tijdens het hellingafwaarts rijden niet kan worden ontkoppeld door het koppelingspedaal in te drukken. De DBL controleert continu de toegestane maximumsnelheid. Als het voertuig bijvoorbeeld tijdens het hellingafwaarts rijden de maximumsnelheid overschrijdt, communiceert de DBL met de andere veiligheidssystemen.
Vervolgens wordt als eerste de brandstofinspuiting in de motor onderbroken. Wanneer dit niet toereikend is, wordt de retarder − de slijtagevrije motorrem − ingeschakeld. Op deze wijze wordt de veiligheid bij met name lange steile afdalingen verhoogd en worden overschrijdingen van de maximumsnelheid die op dit soort trajecten snel voorkomen, onmogelijk.
Elektronisch stabiliteitsprogramma (ESP®).
Het elektronische stabiliteitsprogramma (ESP®) vermindert het slipgevaar en het kantelgevaar van het voertuig aanzienlijk door het gericht afremmen van afzonderlijke wielen of door met de totale remvertraging van het voertuig het uitbreken of kantelen van het voertuig binnen de natuurkundige grenzen tegen te gaan.
Krachtige elektronica controleert de signalen van de ESP®-sensoren en controleert permanent of de stuurwens van de bestuurder en de daadwerkelijke beweging van het voertuig overeenstemmen. Als de waarden van elkaar afwijken, reduceert het systeem het motorkoppel om de stabiliteit van het voertuig te herstellen. Als dit niet voldoende is, remt het systeem bovendien afzonderlijke wielen of het gehele voertuig af. Er wordt te allen tijde rekening gehouden met de wens van de bestuurder om te vertragen.
Elektropneumatisch bedrijfsremsysteem.
Voorbeeldige veiligheid, ook in onverwachte verkeerssituaties – het elektropneumatische bedrijfsremsysteem (EBS) verkort de remweg en vermindert de remslijtage. Het elektropneumatische bedrijfsremsysteem (EBS) verhoogt de verkeersveiligheid door een verbeterde remstabiliteit en verkorting van de remweg.
De elektronische aansturing van de EBS-remcomponenten zorgt voor aanzienlijk kortere respons- en remtijden bij de remcilinders. Het systeem verdeelt de remdruk optimaal over alle assen en zorgt zo voor de beste remwerking. In het onwaarschijnlijke geval dat de elektronica zou uitvallen, treedt een redundant dubbel pneumatisch systeem in werking, zodat de bus alsnog veilig tot stilstand komt. Het EBS biedt als doorontwikkeling van het traditionele luchtdrukremsysteem veel voordelen. Wanneer er wordt geremd, activeert het regelapparaat in eerste instantie de duurrem (retarder en/of motorrem). Als er meer remkracht nodig is, dan bepaalt het regelapparaat de optimale remdruk voor elke as op basis van informatie uit het datanetwerk. Het elektropneumatisch remsysteem leidt tot kortere remwegen dan een pneumatisch remsysteem, met zichtbaar minder slijtage van remschijven en remvoeringen.
Daarnaast bewaakt EBS voortdurend de slijtage van de remvoeringen en compenseert deze per as. Hierdoor kunnen de onderhoudsbeurt en de vervanging van de remvoeringen op elkaar worden afgestemd. Door de integratie van slijtagevrije remmen en een retarder en motorrem (duurremintegratie) worden de remvoeringen extra ontzien en neemt de remslijtage af. Dit leidt tot kortere uitvaltijden en een betere kosten-batenverhouding.
Stabiele kale carrosserie (constructie conform ECE-R 66.02).
De stijfheid van de carrosserie is een wezenlijke factor voor de passieve veiligheid van een autobus. Dankzij het weerstandsvermogen van de carrosserie kunnen de gevolgen van een ongeval worden voorkomen. De stijfheid van de busromp wordt bij autobussen gewaarborgd door speciale, doorlopende ringspanten.
De mate van stijfheid wordt gedefinieerd in richtlijn ECE-R 66/02. Hierin is nauwkeurig de 'overlevingsruimte' vastgelegd die de constructie bij een ongeval dient te waarborgen.
Rijautorisatiesysteem 4 (FBS4).
Het voertuig starten zonder de sleutel in het contactslot te steken: het sleutelloze toegangssysteem Keyless Start (rijautorisatiesysteem 4 FBS 4) maakt het mogelijk. Het is voldoende als de elektronische voertuigsleutel zich in de cockpit bevindt, zodat de chauffeur hem niet uit zijn zak hoeft te halen. De motor wordt gestart met een druk op de startknop.
Keyless Start functioneert bovendien als wegrijbeveiliging, zodat de bus niet zonder de juiste sleutel kan worden gestart. Zodra de chauffeur in de buurt van zijn voertuig komt, wordt de sleutel herkend en kan de centrale vergrendeling worden bediend. Dit gebeurt via een knop op de sleutel. Na het betreden van de bus herkent het voertuig de sleutel in de cockpit. Nu kan de chauffeur het contactslot met een druk op de knop ontgrendelen en het contact inschakelen. De motor wordt gestart door de startknop gedurende meer dan vijf seconden ingedrukt te houden of door kort op de startknop te drukken en tegelijkertijd het rempedaal in te trappen.
Front Collision Guard (FCG).
De Front Collision Guard (FCG) zorgt bij een frontale aanrijding voor meer veiligheid met een dwarsprofiel waarachter zich crash-elementen bevinden. Deze hebben een absorberende structuur die de botsenergie omzet in vervormingsenergie. Het dwarsprofiel fungeert als betrouwbare onderrijbeveiliging. De chauffeursplaats is op een massief chassisdeel gemonteerd, zodat deze bij een frontale aanrijding volledig naar achteren schuift en de veiligheidszone van de chauffeur beter intact blijft.
De gepatenteerde techniek omvat een meerdelig dwarsprofiel achter de bumper dat andere weggebruikers beschermt, bijvoorbeeld door te voorkomen dat personenauto’s bij een ongeval onder de bus terecht komen. Het geraamte achter dit dwarsprofiel bestaat uit crash-elementen die in geval van een botsing de vrijkomende energie absorberen. Bovendien is de chauffeursplaats met de stuurkolom, pedalen en stoel op een massief chassisdeel geplaatst, dat bij een ernstige frontale botsing volledig naar achteren wordt geschoven. Hierdoor neemt de overlevingsruimte met belangrijke centimeters toe.
Regen-/lichtsensor.
De regensensor verhoogt de verkeersveiligheid vooral bij filerijden met een individueel instelbare, automatische wisfunctie.
De lichtsensor verhoogt de verkeersveiligheid door de automatische inschakeling van het dimlicht op basis van de heersende lichtomstandigheden en door de daaruit volgende betere zichtbaarheid van het voertuig.
Hold-functie.
De elektronische rem met hold-functie vereenvoudigt de voertuighandling en verhoogt het comfort en de veiligheid. Bij stilstand wordt de bus door de bedrijfsrem vastgezet wanneer het rempedaal voorbij een bepaald punt wordt ingetrapt. Bij het wegrijden wordt de rem weer automatisch vrijgezet. De functie kan met een knop worden gedeactiveerd.
De wegrolblokkering wordt geactiveerd zodra het contact wordt ingeschakeld. De basisfunctie omvat het instellen en vasthouden van de remdruk die het laatst via het rempedaal werd ingesteld bij stilstand. Pas bij het wegrijden wordt de rem weer automatisch vrijgezet. Het vrijzetten van de rem is afhankelijk van het wegrijkoppel. Als het voertuig langer dan 10 minuten stilstaat, verschijnt er een waarschuwing met het verzoek om de parkeerrem te gebruiken.
Koplampen voor dimlicht en grootlicht in LED techniek.
Het dimlicht en grootlicht profiteren van de uitstekende lichtopbrengst van de integrale LED koplampen, die aanzienlijk minder energie verbruiken dan standaardlampen. Ze zorgen voor een goede, brede verlichting van het wegdek. Ook de lichttemperatuur zorgt voor extra veiligheid. Deze is vergelijkbaar met die van daglicht, waardoor de ogen minder snel vermoeid raken. De ledlampen hebben een lange levensduur en vertonen weinig degradatie (afname van helderheid).
De lichtbundel van de LED koplampen is nauwkeurig afgesteld. Helderder licht en een groter reikwijdte zorgen voor extra veiligheid. LED lampen zijn twee tot drie keer zo efficiënt als normale gloeilampen.
De koplampen bereiken na het inschakelen direct hun volle lichtsterkte en zorgen voor een goede verlichting van een groot deel van de weg. Ze hebben een subjectief groter lichtbereik dankzij de zachte grens tussen licht en donker. LED koplampen verhogen bovendien de rendabiliteit door hun lage stroomverbruik en lange levensduur. Ze vertonen weinig degradatie, wat wil zeggen dat de lichtopbrengst vrijwel constant blijft tijdens de hele levensduur.
Grootlichtassistent.
De grootlichtassistent schakelt het grootlicht automatisch in of uit op basis van de aanwezigheid van overig verkeer, zodat het wegdek altijd optimaal wordt verlicht. De betere lichtomstandigheden en optimale verlichting dragen bij aan meer veiligheid en verhogen het rijcomfort.
De functie kan geactiveerd en gedeactiveerd worden. Het grootlicht wordt geactiveerd in de koplampen. De functie is vanaf een snelheid van 35 km per uur actief en wordt onder een snelheid van 27 km per uur automatisch gedeactiveerd. De functie houdt rekening met de verlichting/helderheid van de omgeving, zodat het grootlicht bij afdoende straatverlichting niet wordt ingeschakeld.